Home / Publicaties / Toerekening verkoopopbrengst. Wenk onder Hof Arnhem-Leeuwarden...

Toerekening verkoopopbrengst. Wenk onder Hof Arnhem-Leeuwarden, 12-09-2023

20/03/2024

Hoe strekt de verkoopopbrengst van onroerende zaken na een onderhandse executieverkoop tot aflossing van schulden bij meerdere schuldenaren?

Wenk in RN 2024/21, ECLI:NL:GHARL:2023:7688

Artikel 3:270 BW regelt de procedure omtrent de executieverkoop van onroerende zaken door een hypotheekhouder en de procedure over de verdeling van de verkoopopbrengst in geval van verschillende schuldeisers. Als er echter meerdere schuldenaren zijn en de verkoopopbrengst is ontoereikend om alle schulden af te lossen, wordt gekeken naar de toepassing conform de rangorde als bedoeld in artikel 6:43 BW. Als een schuldenaar niet heeft aangegeven op welke schuld een betaling (in deze de verkoopopbrengst) moet worden toegerekend, regelt artikel 6:43 lid 2 BW de toerekening. De toerekening begint in de eerste plaats bij de opeisbare schulden. Als er meerdere opeisbare schulden zijn, wordt de betaling toegerekend aan de meest bezwarende schuld. Uit de literatuur (en ook uit onderhavige uitspraak) blijkt dat de hoogte van de rente hierbij vaak een beslissende rol speelt, maar ook het belang van de schuldenaar bij het vrij krijgen van een zaak die is verbonden aan één van de schulden kan van invloed zijn. Als verschillende opeisbare schulden even bezwarend zijn, dan wordt eerst de oudste schuld afgelost. In onderhavige uitspraak wordt ervan uitgegaan dat de schuldenaar geen verbintenis heeft aangewezen waar de betaling betrekking op heeft en wordt er vooral ingegaan op de toepassing van artikel 6:43 lid 2 BW. De Hoge Raad bevestigt in haar arrest van 3 februari 2017 dat de toepassing van artikel 6:43 lid 2 BW een oplossing biedt voor de toerekening van een betaling die op meerdere verbintenissen jegens dezelfde schuldeiser ziet. Dit geldt echter alleen indien er geen afspraken zijn gemaakt over de toerekening en de schuldenaar geen verbintenis heeft aangewezen bij de betaling. Het belang voor een hypotheekhouder om bij het aangaan van een (hypothecaire) geldlening afspraken te maken over de toerekening van een eventuele verkoopopbrengst ter aflossing van die lening wordt hierdoor benadrukt. Dit geldt vooral voor situaties waarbij één hypotheekrecht strekt tot zekerheid voor de nakoming van meerdere schulden van verschillende schuldenaren. Het advies aan de financieringspraktijk, en ook de notariële praktijk, is om in hypotheekakten die strekken als zekerheid voor meerdere schulden van verschillende schuldenaren een bepaling op te nemen waarin de toerekening van de verkoopopbrengst wordt geregeld ten aanzien van de aflossing van die schulden. Daarmee wordt voorkomen dat eerst moet worden bepaald welke schuld als meest bezwarende schuld is aan te merken. Een hypotheekhouder/schuldeiser kan er namelijk baat bij hebben dat zij kan kiezen op welke schuld wordt afgelost afhankelijk of die schuld wel of niet met zekerheden is gedekt dan wel met wat voor een soort zekerheden. De onderhavige uitspraak is daarvan een goed voorbeeld. De schuldeisers/hypotheekhouders (de appellanten) hadden het liefst dat de gehele verkoopopbrengst van de bedrijfspanden zou worden aangewend voor de aflossing van de schuld van WenM die zag op de verkrijging van die bedrijfspanden. De andere schulden van ACS (waaronder de schuld die gezekerd was door de borgstelling) hadden dan immers via die borgstelling verhaald kunnen worden.

Jasper Kampherbeek en Mariëlle de Blok zijn redactioneel medewerker van het tijdschrift Rechtspraak Notariaat (RN).

Auteurs

Portret vanJasper Kampherbeek
Jasper Kampherbeek
Partner
Amsterdam
Portret vanMariëlle Blok
Marielle de Blok
Counsel
Amsterdam