Home / Publicaties

Publicaties

Ontdek het inzicht en thought leadership van onze juridische experts. In onze Expert Guides, die door advocaten vanuit al onze jurisdicties worden geschreven, bieden wij diepgaand onderzoek en inzichten aan die zowel on- als offline gelezen kunnen worden. Hier vindt u ook Law Now-artikelen met juridische analyses, commentaar en inzichten die u helpen te anticiperen op de uitdagingen van de toekomst en nog veel meer.



Type media
Expertise
12/12/2023
ESG Ontbijtsessies 2024
CMS organiseert in 2024 een zestal ESG-ont­bijt­ses­sies, van 08:00 tot 10:00 uur, bij ons op kantoor in Am­ster­dam. Aan­mel­den kan via onderstaande pagina's. Mocht u vragen hebben over dit evenement, neem dan con­tact met ons op. Wij zien uit naar uw deelname.
21/11/2023
CMS Commercial Global Brochure
Commercial law reaches into all sectors. It is at the core of every business. With over 400 Commercial lawyers across 45 countries globally, we can help you across a range of Commercial issues in all...
18/09/2023
Is een au­to­dea­le­rover­een­komst een fran­chi­se­over­een­komst?
Sinds de inwerkingtreding van de Wet Franchise zijn de regels die van toepassing zijn op fran­chi­se­over­een­kom­sten dwingend recht en vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De bepalingen hebben met name tot doel om het natuurlijke overwicht dat de franchisegever volgens de wetgever heeft op de franchisenemer meer in balans te brengen met de positie van de franchisenemer. Als een overeenkomst alle elementen bevat zoals in de wet wordt voorgeschreven, is het een fran­chi­se­over­een­komst. Het is dan niet van belang of partijen ook daadwerkelijk een fran­chi­se­over­een­komst hebben willen sluiten. De feitelijke inhoud van de samenwerking is bepalend. Rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 24 mei 2023 de vraag beantwoord of de voorgelegde overeenkomsten met autodealers kwalificeren als fran­chi­se­over­een­komst. In deze uitspraak ging het om Stellantis Nederland B.V. (“Stel­lan­tis”) die verantwoordelijk is voor de verkoop, het onderhoud en de reparatie van voertuigen van onder meer de merken Opel, Citroën, DS en Peugeot in Nederland. Stellantis heeft overeenkomsten gesloten met dealers en reparateurs, waarmee hen het recht wordt toegekend om als erkend dealer c.q. reparateur op te treden onder de voorwaarden die Stellantis daaraan stelt. De dealers en reparateurs hebben hun krachten gebundeld in be­lan­gen­be­har­ti­gings­ver­e­ni­gin­gen en vorderen dat de rechtbank voor recht verklaart dat zowel de dealer- als re­pa­ra­teu­ro­ver­een­kom­sten kwalificeren als fran­chi­se­over­een­kom­sten. Daar hebben zij belang bij gelet op de bescherming die het franchiseregime hen kan bieden. Volgens Stellantis vallen de overeenkomsten echter niet onder de wettelijke definitie van fran­chi­se­over­een­komst.  De Wet Franchise Voor de kwalificatie van een overeenkomst als fran­chi­se­over­een­komst is op grond van de wet (artikel 7:911 BW) vereist dat is voldaan aan alle daarin genoemde elementen, namelijk: (i) er is sprake van een fran­chi­se­ver­goe­ding, (ii) de franchisenemer heeft het recht en de verplichting om de franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren (iii) voor de productie of verkoop van goederen of het verrichten van diensten. Ten aanzien van de “fran­chi­se­ver­goe­ding” is in de parlementaire geschiedenis toegelicht dat zo’n vergoeding kan bestaan uit: (i) een rechtstreekse betaling in geld, (ii) een andere tegenprestatie, of (iii) een meer indirecte vorm van financiële compensatie voor de exploitatie van de fran­chi­se­for­mu­le. Zo komt het voor dat een vergoeding aan de franchisegever wordt voldaan in de vorm van een opslag op de inkoopprijs die de franchisenemer betaalt voor goederen die hij inkoopt bij de franchisegever en die hij in het kader van de franchiseformule op de markt brengt. Aanwezigheid van het ver­goe­dings­ele­ment  Het begrip “fran­chi­se­ver­goe­ding” staat in deze uitspraak centraal. Volgens de dea­lers/re­pa­ra­teurs bestaan de vergoedingen die zij aan Stellantis betalen, in zowel de dealer- als de re­pa­ra­teur­con­trac­ten, uit tegenprestaties, rechtstreekse betalingen en uit een opslag op de in­koop­prij­zen.  Een van de posten die de dea­lers/re­pa­ra­teurs expliciet benoemen is de prijs die zij betalen voor de inkoop van de voertuigen. Deze prijs ligt namelijk hoger dan de prijs die andere zakelijke klanten normaliter voor dezelfde voertuigen betalen. Volgens Stellantis is de prijs die aan de dea­lers/re­pa­ra­teurs wordt berekend gebaseerd op de consumentenprijs minus een korting. Vervolgens is een deel van die korting (de dealermarge) afhankelijk van geleverde prestaties. Dit vormt tezamen een mechanisme om de kwaliteit te controleren, althans te bewaken en dea­lers/re­pa­ra­teurs te stimuleren de beste kwaliteit te leveren, aldus Stellantis. De dea­lers/re­pa­ra­teurs vinden dat dit verschil geen “prikkel tot het leveren van de beste kwaliteit” is, maar een opslag/indirecte vorm van een vergoeding is die moet worden bestempeld als “fran­chi­se­ver­goe­ding”. De rechtbank is het daar niet mee eens, omdat zij vindt dat de dea­lers/re­pa­ra­teurs daarvoor te weinig hebben aangevoerd. Uit het betoog van de dea­lers/re­pa­ra­teurs maakt de rechtbank niet op waarom dit verschil bijvoorbeeld niet als indirecte bonus voor het realiseren van bepaalde verkoopaantallen kan worden aangemerkt. De dea­lers/re­pa­ra­teurs hebben ook nog een aantal andere posten aangevoerd op basis waarvan zij vinden dat sprake zou zijn van een fran­chi­se­ver­goe­ding. De dea­lers/re­pa­ra­teurs wijzen op de door Stellantis verplicht gestelde aanpassing van IT-systemen en processen. Hierdoor missen de dea­lers/re­pa­ra­teurs syn­er­gie­voor­de­len. Een volgend element waar de dea­lers/re­pa­ra­teurs op wijzen, zijn de be­drijfs­ac­ti­vi­tei­ten van de dea­lers/re­pa­ra­teurs die door Stellantis worden overgenomen en waarvan de opbrengsten ten goede komen aan Stellantis. Een laatste factor waar de dea­lers/re­pa­ra­teurs op wijzen is de verplichte afname van bepaalde goederen en diensten. Zij moeten daarvoor een hogere vergoeding voldoen dan de kosten daarvan voor Stellantis. Stellantis stelt dat deze vergoedingen uiteenvallen in twee categorieën: (i) vergoedingen voor producten en diensten die dealers en reparateurs bij Stellantis afnemen enerzijds en (ii) producten en diensten waar Stellantis zelf in voorziet, maar die aan de dea­lers/re­pa­ra­teurs ten goede komen en daarom in rekening worden gebracht anderzijds. De rechtbank gaat niet mee in de argumentatie van de dea­lers/re­pa­ra­teurs. De rechtbank ziet niet in waarom het niet kan gaan om “gewone” winst voor Stellantis of waarom de aangevoerde posten zouden moeten worden aangemerkt als “fran­chi­se­ver­goe­ding”.  Het oordeel over de kwa­li­fi­ca­tie­vraag Kortom, de rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van “een vergoeding”, zoals vereist op grond van de wet om tot de kwalificatie van een fran­chi­se­over­een­komst te komen. Het oordeel van de rechtbank is tot op zekere hoogte begrijpelijk. De rechtbank vindt dat de dea­lers/re­pa­ra­teurs niet voldoende duidelijk hebben gemaakt waarom de genoemde kosten of prestaties tegenover het recht om een franchiseformule te exploiteren staan. Toch is de motivering van de rechtbank niet op elk punt duidelijk. Zoals gezegd hoeft een fran­chi­se­ver­goe­ding namelijk niet te bestaan uit een rechtstreekse betaling in geld of andere tegenprestatie, maar kan deze ook uit een indirecte financiële compensatie bestaan. Een veelvoorkomend voorbeeld daarvan is een opslag op de inkoopprijs. Van een opslag op de inkoopprijs is, zo hebben de dea­lers/re­pa­ra­teurs gesteld, sprake bij de goederen en diensten die zij verplicht moeten afnemen voor een hoger bedrag dan de kosten voor Stellantis. Volgens de rechtbank hebben de dea­lers/re­pa­ra­teurs niet aannemelijk gemaakt dat deze post een vergoeding is voor de exploitatie van een franchiseformule en niet bijvoorbeeld winst voor Stellantis. Een opslag op de inkoopprijs is echter een vorm van winst en wordt juíst als voorbeeld van een fran­chi­se­ver­goe­ding genoemd in de parlementaire geschiedenis. Dat deze prestatie tegenover de exploitatie van een franchiseformule staat, moet nog nader worden bepaald aan de hand van de overige elementen die zijn opgenomen in de wet. De rechtbank is daar niet aan toegekomen, omdat de discussie al bleef “steken” bij de vraag of sprake was van een “fran­chi­se­ver­goe­ding”. Tot slot Sinds de inwerkingtreding van de Wet Franchise is de vraag wanneer sprake is van een fran­chi­se­over­een­komst nog niet eerder in de jurisprudentie behandeld. Als de dea­lers/re­pa­ra­teurs in hoger beroep zijn gegaan – waar gezien het voorgaande wel aan­kno­pings­pun­ten voor lijken te zijn – biedt dat het hof een mooie gelegenheid om daar haar licht over te laten schijnen. We volgen deze procedure en verdere ontwikkelingen met belangstelling.
24/11/2022
Me­de­din­gings­recht: een greep uit de relevante ontwikkelingen - september...
Onderstaand treft u een overzicht aan van een aantal relevante ontwikkelingen op het gebied van het me­de­din­gings­recht.
11/11/2022
Managing the Supply Chain
ESG: Environmental, Social & Governance
11/11/2022
ESG e-guide
In relatief korte tijd is de implementatie van ESG-aspecten (environmental, social en governance) in het economisch verkeer uitgegroeid tot een strategische prioriteit op bestuursniveau. Hoewel de betekenis van ESG de komende jaren waarschijnlijk nog wel zal evolueren, is de onderliggende drijfveer om als bedrijf naast een economische tevens een maatschappelijke bijdrage te leveren, een blijvertje. In de kern gaat het namelijk om het behouden en het versterken van de maatschappelijke verantwoording om bedrijfsmatig te opereren in een snel veranderende wereld. ESG raakt daarmee de kern van ieder bedrijf. Toekomstgerichte bedrijven Niet alle aspecten van E, S en G hebben prioriteit voor bedrijven. Bedrijven zullen zorgvuldig moeten afwegen op welk aspect van ESG zij zich willen focussen. Het is daarom leerzaam om organisaties te observeren die ESG op een gerichte, sociaal en maatschappelijk gemotiveerde en strategische manier benaderen. McKinsey noemt deze organisaties ‘toe­komst­ge­rich­te bedrijven’. Ze maken ESG een onderdeel van hun strategie door welbewust juist die ESG-aspecten toe te passen die aansluiten bij de core van hun business. Toekomstgerichte bedrijven bevorderen ook de concurrentie door zich te onderscheiden en met goed maatschappelijk verantwoord ondernemen bij te dragen aan het vinden van oplossingen voor existentiële vraagstukken, zoals kli­maat­ver­an­de­ring. Onderscheidende rol Welk ambitieniveau uw bedrijf ook heeft, u zult altijd aan de ESG-regelgeving moeten voldoen op onder meer het gebied van milieuwetgeving, ar­beids­rech­te­lij­ke vraagstukken of governance. Maar toekomstgerichte bedrijven gaan verder dan dat en leggen de lat over het algemeen hoger door zich te focussen op bepaalde aspecten van ESG waarop zij een leidende of onderscheidende rol kunnen spelen. Hierdoor kunnen in het ideale geval ook andere soortgelijke bedrijven worden gemotiveerd om een vergelijkbare weg te bewandelen op het gebied van ESG. Routekaart naar maatschappelijke winst CMS heeft samen met het NGB de speciale ESG-publicatie 'Routekaart naar maatschappelijke winst' uitgebracht. Het bevat een compact overzicht van de belangrijkste ESG-regelgeving. Tevens biedt het concrete handvatten om bestuurders beter te kunnen adviseren op het gebied van ESG. Verschillende aspecten en onderdelen van een onderneming komen aan bod: van distributieketen tot bedrijfsmatige vastgoed, van duurzame fi­nan­cie­rings­vraag­stuk­ken tot het gewenste niveau aan diversiteit en inclusiviteit binnen de populatie, en van governance tot ESG litigation. Video-interviews Over deze ESG-onderwerpen gingen bedrijfsjuristen van verschillende sectoren en ESG-specialisten van CMS met elkaar in gesprek. Deze video-interviews vindt u op de onderliggende pagina's.
31/10/2022
Actualiteiten procesrecht- en ver­bin­te­nis­sen­recht
De sectie Litigation and Insurance verzorgt de ac­tu­a­li­tei­ten­ru­briek "procesrecht" en "verbintenissen- /con­su­men­ten­recht" van het Tijdschrift voor de Procespraktijk. Bijgaand de bijdrage aan nummer 5-2022...
26/09/2022
Me­de­din­gings­recht: een greep uit de relevante ontwikkelingen - juli en...
Onderstaand treft u een overzicht aan van een aantal relevante ontwikkelingen op het gebied van het me­de­din­gings­recht. In het kortOp 25 augustus 2022 verklaart de ACM bindend de toezeggingen van KPN en...
13/09/2022
Open secrets? Guarding value in the intangible economy
Some leaks can’t be fixed “Confidential information is like an ice cube... give it to the party who has no refrigerator or will not agree to keep it in one, and by the time of the trial you have just a pool of water.” This, from the so-called Spycatcher case (1987), applies well to corporate assets: fail to store them correctly and all you might have left is an expensive mess. The consequences of even a minor exposure of a trade secret can be huge. As this report reveals, the protection of trade secrets is rightly recognised by most senior executives as a priority issue. But the research also reveals gaps that leave companies unnecessarily exposed to risks. The top named threats – cybersecurity attacks and employee leaks – resonate with what we see impacting our clients. Increased home and remote working is straining security measures and employee loyalty. Added to this, an ‘innovate or die’ attitude in high­ly-com­pe­ti­ti­ve sectors can motivate new joiners to arrive with questionable material from their previous employer, or worse: outright theft between competitors. But while it is easy to focus on the lurking threats from weakened cyber security and disgruntled employees – and they are important – there are more routine actions a company can take to safeguard its secrets than just updating its IT systems or the employee handbook. Commonly, those who most need our help already have a trade secrets policy but have not properly implemented it in relation to the secret in question. Or the policy has not been updated to reflect the intangible assets the business now owns. Or protection was taken for granted. With trade secrets – which for many businesses are strategically more important than a public patent portfolio – it is always costlier and messier to find solutions after a theft or a leak. Identifying the trade secrets and the threats posed to them, combined with rigorous internal processes and well-drafted contracts, can help prevent such problems from happening. Harder, but just as necessary, is engaging hearts and minds in corporate culture, to know why trade secrets are important, why we are all are responsible for protecting them, and what may happen if we do not (to both the company and the individual). In our experience, the businesses with the strongest defences have not only thought strategically about their intangible assets and how best to protect them but are also prepared for the worst. The trick to avoiding an asset becoming a crisis is to be wise before the event.
08/08/2022
Actualiteiten Proces- en Ver­bin­te­nis­sen­recht
De sectie Litigation and Insurance verzorgt de ac­tu­a­li­tei­ten­ru­briek "procesrecht" en "verbintenissen- /con­su­men­ten­recht" van het Tijdschrift voor de Procespraktijk. Bijgaand de bijdrage aan nummer 4-2022...
26/07/2022
Me­de­din­gings­recht: een greep uit de relevante ontwikkelingen - mei en juni...
Onderstaand treft u een overzicht aan van een aantal relevante ontwikkelingen op het gebied van het me­de­din­gings­recht. In het kortOp 27 juni 2022 bevestigt de Autoriteit Consument & Markt (“ACM”)...
20/06/2022
Actualiteiten proces- en ver­bin­te­nis­sen­recht
De sectie Litigation and Insurance verzorgt de ac­tu­a­li­tei­ten­ru­briek "procesrecht" en "verbintenissen- /con­su­men­ten­recht" van het Tijdschrift voor de Procespraktijk. Bijgaand de bijdrage aan nummer 3-2022...