Home / Publicaties

Publicaties

Ontdek het inzicht en thought leadership van onze juridische experts. In onze Expert Guides, die door advocaten vanuit al onze jurisdicties worden geschreven, bieden wij diepgaand onderzoek en inzichten aan die zowel on- als offline gelezen kunnen worden. Hier vindt u ook Law Now-artikelen met juridische analyses, commentaar en inzichten die u helpen te anticiperen op de uitdagingen van de toekomst en nog veel meer.



Type media
Expertise
11/04/2024
Wanneer is er sprake van vergunningplicht bij groeps­ver­ze­ke­rin­gen?
In maart 2024 heeft de Autoriteit Financiële Markten (''AFM'') de ''Interpretatie Groeps­ver­ze­ke­rin­gen'' (de ''In­ter­pre­ta­tie'') gepubliceerd. In deze Interpretatie verduidelijkt de AFM wanneer een zogenoemde ''­groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer'' van een groeps­ver­ze­ke­ring kwalificeert als bemiddelaar in verzekeringen en daarmee in principe ver­gun­ning­plich­tig is. In dit artikel bespreken we de hoofdpunten van deze Interpretatie. Een groeps­ver­ze­ke­ring is kort gezegd een tussen een verzekeraar en verzekeringnemer gesloten ver­ze­ke­rings­over­een­komst, waarbij de verzekeringnemer deze ver­ze­ke­rings­over­een­komst niet voor zichzelf sluit, maar ten behoeve van bepaalde derden die zich al dan niet op vrijwillige basis aansluiten bij de ver­ze­ke­rings­over­een­komst. De verzekeringnemer wordt in dit verband veelal aangeduid als de ''­groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer'' en de derden die zich aansluiten als de ''individuele verzekerden''. De AFM noemt als voorbeeld van een structuur met een groeps­ver­ze­ke­ring een verhuisbedrijf die aan klanten de mogelijkheid biedt om een verzekering af te sluiten tegen schade aan de inboedel. De Interpretatie van de AFM volgt op een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (''HvJ EU'') van 29 september 2022. Kort gezegd oordeelde het HvJ EU in deze uitspraak dat een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer onder bepaalde voorwaarden als een bemiddelaar in verzekeringen kwalificeert waarvoor in beginsel een vergunningplicht geldt. In de Interpretatie zoekt de AFM aansluiting bij deze voorwaarden en biedt zij duidelijkheid over de vergunningplicht bij groeps­ver­ze­ke­rin­gen voor de Nederlandse praktijk. De Interpretatie In de Interpretatie geeft de AFM aan dat een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer kwalificeert als bemiddelaar in verzekeringen indien aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:de individuele verzekerde heeft een keu­ze­mo­ge­lijk­heid; ende groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer ontvangt een vergoeding. Keu­ze­mo­ge­lijk­heid Met betrekking tot de eerste voorwaarde is van belang of er sprake is van een zogeheten automatische of een niet-au­to­ma­ti­sche toetreding van de individuele verzekerden tot de groeps­ver­ze­ke­ring. Van een ''automatische toetreding'' tot een groeps­ver­ze­ke­ring is sprake indien de individuele verzekerden geen keu­ze­mo­ge­lijk­heid hebben. Van ''geen keu­ze­mo­ge­lijk­heid'' is sprake als aan de volgende cumulatieve elementen wordt voldaan. De individuele verzekerden hebben:geen keuze voor een bepaalde dekking;geen keuze voor een bepaald verzekerd bedrag;geen keuze tussen verschillende polissen; engeen keuze voor een aan­bie­der/ver­ze­ke­raar. Is aan één of meer van de hiervoor genoemde cumulatieve elementen niet voldaan, dan is sprake van een niet-au­to­ma­ti­sche toetreding van de individuele verzekerden tot de groeps­ver­ze­ke­ring en daarom van een keu­ze­mo­ge­lijk­heid. Indien wel aan alle hiervoor genoemde cumulatieve elementen is voldaan, kwalificeert de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer naar het oordeel van de AFM niet als bemiddelaar. Voorwaarde hiervoor is wel dat geen sprake mag zijn van het vervullen van een adviserende rol door de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer ten opzichte van de individuele verzekerden. Als voorbeeld van een groeps­ver­ze­ke­ring zonder keu­ze­mo­ge­lijk­heid noemt de AFM een on­ge­val­len­ver­ze­ke­ring die een school of sportvereniging afsluit ten behoeve van hun leerlingen of leden, waarbij de leerlingen en leden automatisch verzekerd zijn onder de on­ge­val­len­ver­ze­ke­ring. Vergoeding Met betrekking tot de tweede voorwaarde om te kwalificeren als bemiddelaar in verzekeringen, is van belang of de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer een vergoeding ontvangt. Met ''vergoeding'' bedoelt de AFM dat de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer daadwerkelijk een financieel voordeel behaalt. Het uitsluitend doorberekenen van de premie en (ad­mi­ni­stra­tie)kos­ten door de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer wordt daarom door de AFM niet gezien als vergoeding in dit verband. Vergunningplicht en vrijstelling Indien voldaan is aan de voorwaarden met betrekking tot de keu­ze­mo­ge­lijk­heid en de vergoeding, kwalificeert de groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer als bemiddelaar in verzekeringen. De AFM verduidelijkt echter in haar Interpretatie dat niet in alle gevallen waarin een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer kwalificeert als bemiddelaar, sprake is van een ver­gun­ning­plicht. De AFM wijst in dit verband op de vrijstelling voor de zogenoemde ''­ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen'' zoals geregeld in artikel 7 van de Vrij­stel­lings­re­ge­ling Wft. Dit artikel kent onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling van de vergunningplicht en een groot deel van de ge­drags­ver­plich­tin­gen uit de Wet op het financieel toezicht voor ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen. Dit zijn partijen die een andere hoofd­be­roeps­werk­zaam­heid hebben dan bemiddelen in verzekeringen, zoals fietsenzaken, au­to­ver­huur­be­drij­ven, verkopers van mobiele telefoons en reisbureaus die naast hun hoofdactiviteit ook bemiddelen in verzekeringen. De voorwaarden voor deze vrijstelling zijn kort gezegd dat de verzekering het risico moet dekken van een defect, verlies of beschadiging van een geleverde zaak of het niet-gebruik van een verleende dienst. Verder mag de premie niet hoger zijn dan € 600 per jaar, of € 200 per persoon per jaar als de verzekering een aanvulling betreft op een dienst met een duur van maximaal drie maanden. De AFM geeft aan dat een groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mer zich op deze vrijstelling kan beroepen als aangetoond kan worden dat per individuele verzekerde binnen de groep aan de voorwaarden van de vrijstelling wordt voldaan. Overigens hebben wij recent voor het Tijdschrift voor Financieel Recht een artikel geschreven over de ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­soon. In dit artikel (getiteld ''De (vrijgestelde) ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­soon nader belicht'') bespreken wij enkele praktische vraagstukken bij de toepassing van de vrijstelling voor ne­ven­ver­ze­ke­rings­tus­sen­per­so­nen. Groeps­ver­ze­ke­ring­ne­mers die kwalificeren als bemiddelaar en geen gebruik kunnen maken van een uitzondering op of vrijstelling van de ver­gun­ning­plicht, moeten bij de AFM een vergunning aanvragen. Het is voor dergelijke partijen vereist om uiterlijk 1 oktober 2025 over de benodigde vergunning te beschikken. Contact Vraagt u zich af of de Interpretatie van de AFM impact heeft op uw organisatie, of heeft u vragen over bovengenoemd tijd­schrift­ar­ti­kel, neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
19/02/2024
Nieuwe pro­vi­sie­trans­pa­ran­tie- en ad­vies­ver­plich­tin­gen per 1 juli 2024
Per 1 juli 2024 treedt het Wij­zi­gings­be­sluit Financiële Markten 2023 (het ''Wij­zi­gings­be­sluit'') in werking. Het Wij­zi­gings­be­sluit bevat diverse nieuwe verplichtingen voor onder meer aanbieders, adviseurs en bemiddelaars in verzekeringen. In deze signalering gaan wij in op een aantal van deze verplichtingen.
21/12/2023
Inwerkingtreding herziene Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet
Op 20 november 2023 is de herziene Europese Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet ((EU) 2023/2225) (de ''herziene Richtlijn'') in werking getreden. De herziene Richtlijn zal de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet (2008/48/EG) op termijn gaan vervangen en in de nationale wet- regelgeving worden ge­ïm­ple­men­teerd. In deze signalering bespreken wij enkele relevante elementen van de herziene Richtlijn. Verbreding toe­pas­sings­be­reik Anders dan onder de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet, zijn onder de herziene Richtlijn kre­diet­over­een­kom­sten welke binnen drie maanden moet worden terugbetaald en waarbij door de kredietaanbieder slechts onbetekenende kosten worden aangerekend, niet langer volledig uitgezonderd van regulering. Als gevolg hiervan zal een deel van de aanbieders van zogeheten Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten onder het toe­pas­sings­be­reik van de herziene Richtlijn komen te vallen. Vol­le­dig­heids­hal­ve merken wij wel op dat bepaalde vormen van Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten uitgezonderd blijven van het toe­pas­sings­be­reik van de herziene Richtlijn. Het gaat hierbij kort gezegd om vormen waarbij door een leverancier van goederen of diensten een uitstel van betaling van maximaal 50 dagen wordt verleend om de door die leverancier geleverde goederen of verleende diensten te betalen zonder dat daarbij rente of andere kosten in rekening worden gebracht en waarbij slechts beperkte kosten in rekening worden gebracht bij een be­ta­lings­ach­ter­stand. Indien de leverancier van goederen en diensten niet als zogeheten micro-, kleine of middelgrote onderneming kwalificeert, geldt deze uitzondering slechts indien de leverancier de consument maximaal 14 dagen de tijd geeft om de door de leverancier geleverde goederen of verleende diensten te betalen zonder dat daarbij rente of andere kosten in rekening worden gebracht en waarbij slechts beperkte kosten in rekening worden gebracht bij een be­ta­lings­ach­ter­stand. Overigens merken wij op dat een aantal grote aanbieders van Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten zich vooruitlopend op de implementatie van de herziene Richtlijn in de nationale wet- en regelgeving, zich gecommitteerd hebben aan de ''Gedragscode achteraf betalen''. Deze Gedragscode achteraf betalen, welke met assistentie van CMS tot stand is gekomen, is in werking getreden op 30 oktober 2023 en bevat minimumvereisten met betrekking tot het aanbieden van Buy-Now-Pay-La­ter-dien­sten. Verder hebben in de tot­stand­ko­mings­fa­se van de herziene Richtlijn nog discussies plaatsgevonden of huur- en operational lea­se­over­een­kom­sten zonder aan­koop­ver­plich­ting (zoals private lease) ook onder het toe­pas­sings­be­reik van de herziene Richtlijn zouden moeten vallen. Hiervan is uiteindelijk afgezien, waardoor dergelijke overeenkomsten onder de herziene Richtlijn in ieder geval op Europees niveau uitgezonderd blijven van regulering. Verstrekken van precontractuele informatie Evenals de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet, verplicht de herziene Richtlijn kre­diet­ver­strek­kers (dan wel kre­diet­be­mid­de­laars) om de precontractuele informatie aan de kredietnemer te verstrekken ''geruime tijd'' voordat de kredietnemer aan de kre­diet­over­een­komst gebonden is. De precontractuele informatie moet worden verstrekt overeenkomstig het formulier ''Europese stan­daard­in­for­ma­tie inzake con­su­men­ten­kre­diet'' (kortweg ESIC). Als nieuw element vermeldt de herziene Richtlijn dat indien de precontractuele informatie minder dan één dag voordat de kredietnemer aan de kre­diet­over­een­komst gebonden is wordt verstrekt, de kredietgever (dan wel de kre­diet­be­mid­de­laar) de kredietnemer dient te herinneren aan het wettelijke her­roe­pings­recht. De kre­diet­ver­strek­ker (dan wel de kre­diet­be­mid­de­laar) dient deze herinnering te versturen binnen zeven dagen na sluiting van de kre­diet­over­een­komst of het door de kredietnemer ingediende bindende kredietaanbod. Implementatie Uiterlijk op 20 november 2025 moeten de bepalingen uit de herziene Richtlijn zijn geïmplementeerd in de nationale wet- en regelgeving. Vervolgens zullen de lidstaten de nieuwe nationale regelgeving vanaf 20 november 2026 moeten toepassen. Volgens de herziene Richtlijn blijft de huidige Richtlijn Con­su­men­ten­kre­diet echter wel van toepassing op kre­diet­over­een­kom­sten die op die datum reeds bestaan. Contact Wilt u weten wat de inwerkingtreding van de herziene Richtlijn betekent voor uw onderneming? Neem dan contact met ons op. Wij denken graag met u mee.
12/12/2023
ESG Ontbijtsessies 2024
CMS organiseert in 2024 een zestal ESG-ont­bijt­ses­sies, van 08:00 tot 10:00 uur, bij ons op kantoor in Am­ster­dam. Aan­mel­den kan via onderstaande pagina's. Mocht u vragen hebben over dit evenement, neem dan con­tact met ons op. Wij zien uit naar uw deelname.
09/11/2023
AFM publiceert de Leidraad duur­zaam­heids­claims
De Autoriteit Financiële Markten (‘AFM’) heeft recent de Leidraad duur­zaam­heids­claims (‘Leidraad’) gepubliceerd. De AFM geeft in de Leidraad aan dat duurzaamheid voor de AFM een toe­zicht­pri­o­ri­teit is. De AFM richt zich in haar toezicht onder andere op het bevorderen van de transparantie van duur­zaam­heids­claims. Duur­zaam­heids­claims worden door de AFM in de Leidraad omschreven als alle uitingen met betrekking tot duurzaamheid die verstrekt worden door financiële ondernemingen om de eigen entiteit of producten of diensten te beschrijven dan wel te promoten. Niet alleen in wettelijk verplichte informatie ingevolge de EU verordening ‘Sustainable Finance Disclosure Regulation’ (SFDR) komen duur­zaam­heids­claims voor, ook in onverplichte informatie zoals mar­ke­ting­bro­chu­res en websites komen duur­zaam­heids­claims voor. Duur­zaam­heids­claims kunnen betrekking hebben op de financiële onderneming zelf, maar ook op afzonderlijke producten en diensten van de financiële onderneming. Klanten van financiële ondernemingen dienen er volgens de AFM op te kunnen vertrouwen dat duur­zaam­heids­claims correct, helder en niet-misleidend zijn, nu duurzaamheid een belangrijke en groeiende rol speelt in keuzes van klanten. De Leidraad biedt handvatten voor het maken van duur­zaam­heids­claims en geeft daarmee invulling aan de huidige wettelijke in­for­ma­tie­ver­plich­tin­gen die veelal zijn gebaseerd op open normen. Door het bieden van handvatten aan financiële ondernemingen, beoogt de AFM negatieve consequenties van duur­zaam­heids­claims die niet voldoen aan de wettelijke in­for­ma­tie­ver­plich­tin­gen te voorkomen. Een negatieve consequentie hiervan kan volgens de AFM zijn het verlies van vertrouwen in duur­zaam­heids­claims, waardoor klanten minder gemotiveerd blijven om duurzame keuzes te maken. Ook kan het niet voldoen aan de wettelijke in­for­ma­tie­ver­plich­tin­gen bij duur­zaam­heids­claims leiden tot con­cur­ren­tie­ver­val­sing onder financiële ondernemingen en/of tot aanbod van producten en productadvies dat niet past bij de duur­zaam­heids­voor­keu­ren van de klanten (misselling). Dit kan volgens de AFM een negatief effect hebben op de algehele duur­zaam­heids­tran­si­tie en het vertrouwen in de financiële sector. De Leidraad bevat een drietal overkoepelende uitgangspunten die in de Leidraad nader worden toegelicht en geïllustreerd zijn aan de hand van praktische voorbeelden. De drie overkoepelende uitgangspunten van de AFM luiden als volgt:Uit­gangs­punt 1: zorg dat duur­zaam­heids­claims juist, representatief en actueel zijn;Uit­gangs­punt 2: maak duur­zaam­heids­claims concreet en goed on­der­bouwd;Uit­gangs­punt 3: zorg dat duur­zaam­heids­claims begrijpelijk, passend en vindbaar zijn. De AFM benadrukt dat de feiten en omstandigheden van een specifiek geval bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een duur­zaam­heids­claim voldoet aan de uitgangspunten die volgen uit de Leidraad. De Leidraad van de AFM vindt u hier. Contact Wilt u meer over dit onderwerp weten of heeft u vragen over de Leidraad en/of duur­zaam­heids­claims? Neem dan contact met ons op, wij gaan graag met u in gesprek.
12/09/2023
CMS European Class Actions Report 2023
Data-driven insights into class action risk across Europe, a key concern for major corporates
29/08/2023
Een groene toekomst vereist een effectiever fi­nan­cie­rings­be­leid
De huidige wijze van financiering van bedrijven is onvoldoende effectief om de vergroening van Nederland optimaal te stimuleren. Mi­li­eu­ver­vui­len­de bedrijven worden financieel te weinig geprikkeld om te...
14/07/2023
Legal experts on Markets in Crypto-Assets (MiCA) regulation
The European Parliament's approval of new crypto licensing regulations has been largely well-received by the industry, marking a significant first step towards a uniformly regulated digital asset market. The anticipated Markets in Crypto Assets (MiCA) regulation, designed to safeguard consumers and maintain financial stability, is set to come into effect in mid-2024, a move that has garnered initial positive responses. While MiCA applies exclusively in the European Union (EU), its global relevance is undeniable. It positions the EU as a leader in managing this complex domain, providing the world with a regulatory framework for further refinement. Consequently, legal experts and enthusiasts from CMS specialising in crypto and other digital assets have collaborated to provide their perspectives on various facets of MiCA. This webpage serves as a repository for articles encapsulating the present state of affairs. For legal support pertaining to crypto and other digital assets, reach out to your regular CMS liaison or send an email to crypto@cmslegal. com.
23/05/2023
Sustainability KPIs in finance transactions
Sustai­na­bi­li­ty-lin­ked financing is still in its infancy, but it is already an integral part of today's financing landscape and looks set to remain into the future. Plenty of data and information exists, particularly on the KPIs of sustai­na­bi­li­ty-lin­ked financings, but it is scattered. In this guide we have compiled, analysed and commented on all aspects of sustai­na­bi­li­ty-lin­ked financing to give you access to everything you need to know.
03/04/2023
Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Op 15 november 2023 is de 'Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie' in werking getreden. Deze wet heeft een aantal wijzigingen aangebracht in de regels voor het ontbinden en beëindigen van rechtspersonen zonder baten, zogenaamde 'tur­bo­li­qui­da­ties'. Zo'n turboliquidatie is ook mogelijk als de rechtspersoon nog wel verplichtingen heeft. Er was kritiek op het voormalige systeem omdat dat systeem te weinig waarborgen tegen misbruik bood. Malafide bestuurders konden te gemakkelijk toewerken naar een situatie waarin de baten ontbraken op het moment van ontbinding zonder dat zij verantwoording hoefden af te leggen en schuldeisers (gedeeltelijk) onbetaald achter bleven. Schuldeisers hadden vervolgens vrijwel geen informatie tot hun beschikking om te beoordelen of de liquidatie wel op de juiste wijze had plaatsgevonden. De nieuwe wet laat de mogelijkheid om een rechtspersoon via turboliquidatie te beëindigen nadrukkelijk intact maar beoogt tegelijkertijd de positie van schuldeisers bij turboliquidaties te verbeteren door de transparantie te vergroten en misbruik tegen te gaan door de invoering van een ver­ant­woor­dings­plicht en een uitbreiding van het civielrechtelijk bestuursverbod. De invoering van de wet is door de wetgever in een stroom­ver­snel­ling gebracht in verband met de COVID-19 pandemie. De wetgever wil namelijk met de wet ook ondernemers tegemoet komen die door de COVID-19 pandemie in zwaar weer terecht zijn gekomen en die buiten een faillissement hun onderneming willen beëindigen. De maatregelen kennen vooralsnog een tijdelijke aard en zullen in principe gelden voor twee jaar (vervalt in principe op 15 november 2025). De wet bevat echter ook de mogelijkheid om de toepasselijkheid van de maatregelen bij Koninklijk Besluit te verlengen. Ver­ant­woor­dings­plicht (2:19b BW) Financiële verantwoording; de­po­ne­rings­plicht Om misbruik van de turboliquidatie zoveel mogelijk te voorkomen, heeft de wetgever een financiële ver­ant­woor­dings­plicht voor het bestuur geïntroduceerd. Het bestuur zal bij de registers waar de te liquideren rechtspersoon is ingeschreven moeten deponeren:een balans en een staat van baten en lasten met betrekking tot:o het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden; eno het voorafgaande boekjaar als er op het moment van de ontbinding nog geen jaarrekening over dat boekjaar openbaar is gemaakt;een beschrijving van:o de oorzaak van het ontbreken van baten;o de wijze waarop de baten te gelde zijn gemaakt en de wijze waarop de opbrengsten zijn verdeeld;o de redenen waarom een of meerdere schuldeisers (gedeeltelijk) onbetaald zijn gebleven;de jaarrekeningen ten aanzien van de voorafgaande boekjaren waarvoor al een publicatieplicht bestond (2:394 lid 3 BW). De verplichting om deze stukken te deponeren heeft als doel schuldeisers beter in staat te stellen na te gaan of de baten van de ontbonden rechtspersoon op rechtmatige wijze te gelde zijn gemaakt en geldt ook als alle schuldeisers zijn voldaan. Als er geen baten (meer) waren, kan de schuldeiser op basis van deze stukken nagaan waarom dat het geval was. De schuldeiser kan de redenen van het bestuur om bepaalde schuldeisers wel en andere schuldeisers niet te voldoen zelf toetsen. Het bestuur van de ontbonden rechtspersoon zal deze informatie binnen veertien dagen na de ontbinding moeten deponeren. Communicatie richting schuldeisers Het bestuur dient de schuldeisers van de ontbonden rechtspersoon zo snel mogelijk ("onverwijld") schriftelijk mededeling te doen van de deponering van de hiervoor bedoelde stukken, zodat zij daarvan tijdig kennis kunnen nemen. Met deze regel wil de wetgever voorkomen dat schuldeisers er bij toeval en dus mogelijk te laat achter komen dat hun schuldenaar niet meer bestaat. De term "schriftelijk" omvat ook mededelingen langs elektronische weg (bijvoorbeeld via e-mail). Civielrechtelijk bestuursverbod In het geval van een turboliquidatie van een rechtspersoon waarbij schulden (gedeeltelijk) onbetaald zijn gebleven, kan het Openbaar Ministerie de rechtbank verzoeken een bestuursverbod op te leggen aan een bestuurder als deze:niet aan de de­po­ne­rings­ver­plich­ting van 2:19b BW heeft voldaan; ofin aanloop naar de ontbinding doelbewust een of meer schuldeisers aanmerkelijk heeft benadeeld; often minste tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement of een ontbinding zonder baten met achterlating van schulden van een rechtspersoon en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft. Het civielrechtelijk bestuursverbod beoogt te voorkomen dat bestuurders onwenselijke activiteiten voortzetten of herhalen in een nieuw op te richten rechtspersoon en op deze manier opnieuw schuldeisers benadelen. Het bestuursverbod bij turboliquidaties sluit nauw aan bij de regeling voor het bestuursverbod in geval van een faillissement (artikel 106a tot en met 106d Fail­lis­se­ments­wet), onder meer van toepassing op bestuurders die zich – kort gezegd – schuldig hebben gemaakt aan (fail­lis­se­ments)frau­de of kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaar voorafgaand aan een faillissement. De gevolgen van een dergelijk civielrechtelijk bestuursverbod kunnen dus ook toepassing vinden bij een turboliquidatie waarbij niet alle regels goed zijn opgevolgd. Het verbod kan op verzoek van het Openbaar Ministerie worden opgelegd voor maximaal vijf jaren en vormt een beletsel voor de uitoefening van een functie als bestuurder of commissaris bij rechtspersonen. Een benoeming in strijd met het verbod is nietig. Feitelijk beleidsbepalers Ook ten aanzien van personen die feitelijk het beleid van de ontbonden rechtspersoon (mede) hebben bepaald, kan om het opleggen van een civielrechtelijk bestuursverbod worden verzocht als het bestuur van de ontbonden rechtspersoon niet aan de hiervoor bedoelde verplichtingen heeft voldaan. Economisch delict; inzagerecht schuldeisers Niet-naleving van de financiële ver­ant­woor­dings­plicht wordt tevens strafrechtelijk gesanctioneerd als een economisch delict, waarvoor een maximum straf van zes maanden hechtenis, taakstraf of geldboete van de vierde categorie (dat wil zeggen maximaal € 25.750,-) geldt. Als het bestuur van de rechtspersoon de financiële ver­ant­woor­dings­plicht niet is nagekomen, verkrijgen de schuldeisers een recht op inzage in de bewaarde administratie van de ontbonden rechtspersoon. Zij kunnen dit recht alleen met machtiging van de kantonrechter uitoefenen. Afsluiting Met de invoering van de nieuwe regeling heeft de wetgever antwoord gegeven op de kritische geluiden die in de praktijk klonken ten aanzien van de voormalige wetgeving voor tur­bo­li­qui­da­ties. Tegelijkertijd hoopt de wetgever een helpende hand toe te reiken aan bestuurders die hun onderneming willen beëindigen als gevolg van de (vertraagde) effecten van de COVID-19 pandemie. De wet is sinds 15 november 2023 in werking getreden voor een periode van twee jaar van kracht en wordt daarna mogelijk verlengd. Indien u een be­drijfs­be­ëin­di­ging buiten faillissement overweegt, voelt u zich vrij om contact op te nemen met één van onze experts. U vindt hun contactgegevens aan de rechterzijde van deze pagina.
11/11/2022
Duurzame Financiering
ESG: Environmental, Social & Governance
11/11/2022
ESG e-guide
In relatief korte tijd is de implementatie van ESG-aspecten (environmental, social en governance) in het economisch verkeer uitgegroeid tot een strategische prioriteit op bestuursniveau. Hoewel de betekenis van ESG de komende jaren waarschijnlijk nog wel zal evolueren, is de onderliggende drijfveer om als bedrijf naast een economische tevens een maatschappelijke bijdrage te leveren, een blijvertje. In de kern gaat het namelijk om het behouden en het versterken van de maatschappelijke verantwoording om bedrijfsmatig te opereren in een snel veranderende wereld. ESG raakt daarmee de kern van ieder bedrijf. Toekomstgerichte bedrijven Niet alle aspecten van E, S en G hebben prioriteit voor bedrijven. Bedrijven zullen zorgvuldig moeten afwegen op welk aspect van ESG zij zich willen focussen. Het is daarom leerzaam om organisaties te observeren die ESG op een gerichte, sociaal en maatschappelijk gemotiveerde en strategische manier benaderen. McKinsey noemt deze organisaties ‘toe­komst­ge­rich­te bedrijven’. Ze maken ESG een onderdeel van hun strategie door welbewust juist die ESG-aspecten toe te passen die aansluiten bij de core van hun business. Toekomstgerichte bedrijven bevorderen ook de concurrentie door zich te onderscheiden en met goed maatschappelijk verantwoord ondernemen bij te dragen aan het vinden van oplossingen voor existentiële vraagstukken, zoals kli­maat­ver­an­de­ring. Onderscheidende rol Welk ambitieniveau uw bedrijf ook heeft, u zult altijd aan de ESG-regelgeving moeten voldoen op onder meer het gebied van milieuwetgeving, ar­beids­rech­te­lij­ke vraagstukken of governance. Maar toekomstgerichte bedrijven gaan verder dan dat en leggen de lat over het algemeen hoger door zich te focussen op bepaalde aspecten van ESG waarop zij een leidende of onderscheidende rol kunnen spelen. Hierdoor kunnen in het ideale geval ook andere soortgelijke bedrijven worden gemotiveerd om een vergelijkbare weg te bewandelen op het gebied van ESG. Routekaart naar maatschappelijke winst CMS heeft samen met het NGB de speciale ESG-publicatie 'Routekaart naar maatschappelijke winst' uitgebracht. Het bevat een compact overzicht van de belangrijkste ESG-regelgeving. Tevens biedt het concrete handvatten om bestuurders beter te kunnen adviseren op het gebied van ESG. Verschillende aspecten en onderdelen van een onderneming komen aan bod: van distributieketen tot bedrijfsmatige vastgoed, van duurzame fi­nan­cie­rings­vraag­stuk­ken tot het gewenste niveau aan diversiteit en inclusiviteit binnen de populatie, en van governance tot ESG litigation. Video-interviews Over deze ESG-onderwerpen gingen bedrijfsjuristen van verschillende sectoren en ESG-specialisten van CMS met elkaar in gesprek. Deze video-interviews vindt u op de onderliggende pagina's.